Docent aan het woord ... Jeroen Vis van het VeenLanden College in Mijdrecht
Economie met Albert Heijn en Ajax.
Economie saai?
Welnee! Zeker niet als je het praktisch maakt door leerlingen hun eigen bedrijf te laten opzetten. Op het VeenLanden College in Mijdrecht doet docent economie Jeroen Vis van alles om de buitenwereld in zijn klaslokaal te halen. “We willen leerlingen context geven, met voorbeelden die je zelf hebt meegemaakt in het bedrijfsleven of die hun ouders kennen als ondernemer of accountant”
“Ondernemen past bij de regio,” vertelt Vis. “Maar belangrijker; de leerlingen vinden het fantastisch om het tien weken te doen.” Met veel enthousiasme vertelt hij over het lesproject dat op het VeenLanden College wordt aangeboden aan de bovenbouwklassen economie. In samenwerking met stichting Jong Ondernemen starten leerlingen in groepjes hun eigen bedrijf. Zo komen ze op een heel praktische manier met economie in aanraking.
Tijdens het project leren de leerlingen om te gaan met alle aspecten van het runnen van een
eigen bedrijf. “Je hebt bijvoorbeeld een kledingmerk met jouw eigen smoel. Als je daar een financiële begroting van moet maken gaat het leven. Je moet klaarblijkelijk zoveel investeren en je moet klaarblijkelijk zoveel verkopen om break even te zijn. Hoe gaan we dat doen?”
Mooie concepten
Projecten en lessen
Albert Heijn en Ajax
Het project wordt voor het derde jaar gehouden en leerlingen hebben mooie concepten bedacht. “Er is een boodschappenlijn voor ouderen en cursus Digitale Geletterdheid,” vertelt
Vis. “En we hebben de route to food: een app om sneller en effectiever door de supermarkt te gaan.” Leerlingen moeten hun idee aan de man brengen en in het geval van route to food was Albert Heijn de logische keuze. “We hebben een conference call gehad met de CTO (Chief Technical Officer red.) van Albert Heijn.” De leerlingen moeten hun idee dus goed kunnen uitleggen én gesprek goed kunnen voorbereiden. “Dat staat niet zozeer in het curriculum, maar het hoort wel bij de 21ste -eeuwse vaardigheden als communiceren, initiatieven
nemen en samenwerken.”
Met dit soort projecten proberen Vis en zijn collega’s de buitenwereld de klas inhalen. Daarmee is het zoveel makkelijker en leuker om te leren.” Hij geeft nog een voorbeeld. Met
een collega gaf hij een draai aan de uitleg over boekhouden. “We maakten een leuke quizvraag bij het jaarverslag van Ajax en de leerlingen die winnen mogen mee naar een wedstrijd.” Het leidde tot enthousiasme in de klas. “Je zag dat juist leerlingen die niet supergemotiveerd zijn nu als eerste de churn rate en het eigen vermogen van de balans wisten te halen,” lacht hij.
Leuke projecten en traditionele lessen
Natuurlijk kun je niet alleen maar leuke projecten doen. “Je hebt een programma en je wil
dat leerlingen goed scoren op het eindexamen,” beaamt Vis. Maar de projecten betalen zich wel uit. “Als ik vraag en aanbod moet behandelen kan ik verwijzen naar het bedrijfje. ‘Weet je nog dat je zoveel maskers hebt verkocht? En weet je nog wat er met je vraaglijn gebeurde als je een hogere prijs vroeg?’ Het biedt context om later op terug te komen.”
Vis klinkt als een ervaren docent die makkelijk laveert tussen de stof uit het boek en de eigen invulling die hij als docent aan zijn vak geeft. Maar Vis is een zij-instromer, met een achtergrond in het bedrijfsleven en hij staat relatief kort voor de klas. “Ik zit twee á drie jaar
in het onderwijs en af en toe gebruik ik ook het traditionele lesmodel. Ik geef korte uitleg, dan volgt controle van de uitleg, dan maken we de opgaves uit het boek en daarna controleren we of de lesdoelen zijn bereikt. De boeken zijn tenslotte niet voor niets gemaakt,” vertelt hij. “De lesmethode is de gids waarmee je alle examenonderdelen behandelt. Je kan er blind op vertrouwen. Dus ik volg het programma, maar ga er soms wat sneller doorheen zodat ik tijd heb voor leuke dingen.”
Differentiatie en context
Het boek in kwestie is uiteraard Pincode en wat Vis eraan bevalt is dat de teksten op het niveau van de leerlingen zijn geschreven, zonder al te veel vakjargon. Een ander pluspunt is de digitale methode. “Met online toetsen neemt de werkdruk van de docent af. En dat leerlingen zelf, gedifferentieerd, aan de slag kunnen is heel belangrijk,” licht hij toe. “Zwakke leerlingen krijgen wat meer herhalingsopgaven, de middengroep volgt het programma en de betere leerlingen krijgen vrije keuzeopdrachten waarin ze uitgedaagd worden. Met de digitale
methode kun je dát faciliteren. Er zit een algoritme achter dat het niveau van de leerlingen herkent en het programma aanpast.”
De beste resultaten haal je door examenstof, de verplichte begrippen en het toepassen van de opgedane kennis te combineren met creatieve lesprojecten. “We willen leerlingen context geven, met voorbeelden die je zelf hebt meegemaakt in het bedrijfsleven of die hun ouders kennen als ondernemer of accountant,” vertelt Vis. “Ik denk dat we genoeg in het onderwijs kunnen vernieuwen en veranderen om het leuk te houden.”
Meer informatie over Pincode? Vraag het onze accountmanagers.